‘Beste reizigers, over enkele minuten landen we op Schiphol Airport. Wij danken u hartelijk voor het vliegen met KLM en zien u in de toekomst graag terug in een van onze vliegtuigen.’
Elise kijkt op haar horloge. Gelukkig netjes op tijd. Niet zoals vorige maand, toen haar vlucht vanuit Oslo er ruim vier uur over had gedaan. Het dubbele van normaal. Uiteraard vond haar vader het niet erg om op haar te wachten, maar toch. Ze hadden in het verleden al te veel tijd met elkaar verloren. Lang wist ze niets van hem. Pas nadat haar moeder vijf jaar geleden plotseling overleed bij een ongeluk op de veerboot tussen Noorwegen en Denemarken had de notaris haar zijn naam gegeven.
In tegenstelling tot de wat slordig geklede vrouw naast haar wacht Elise geduldig tot de gordels-om-lampjes uit zijn. Ze besluit er maar niks van te zeggen. Toch kan ze het niet laten om haar even later, bij de bagageband op de luchthaven, met een grote glimlach op haar gezicht te passeren. ‘Handig hoor, reizen zonder koffer’, denkt ze bijna hardop.
Het is druk in de aankomsthal. Tientallen met bordjes, ballonnen en spandoeken volgehangen mensen staren verwachtingsvol naar de steeds opnieuw openschuivende deuren. Van haar vader is echter geen spoor te bekennen. ‘Vreemd dat hij er nog niet is, dat is niks voor hem. Hij zal toch niet in een andere hal staan te wachten?’ Vertwijfeld kijkt Elise op de borden. ‘Nee, dat kan niet, ik kom altijd in hal twee aan.’ Snel pakt ze haar mobiel en kiest het nummer van haar vader. Vrijwel direct wordt er doorgeschakeld naar zijn voicemail.
Minuten verstrijken terwijl ook nieuwe pogingen niks opleveren. Zelfs een oproep via de intercom, met het verzoek aan de heer Van Breedtveld om zich te melden bij het meetingpoint, heeft geen effect. Een uur later staat ze er nog steeds. Haar medepassagiers, inclusief haar ‘tokkie’ buurvrouw, zijn inmiddels vast allemaal allang thuis.
Bij knooppunt Rottepolderplein draait de taxi de A200 richting Haarlem op. Het regent zacht en langzaam begint het schemerig te worden. ‘Hier naar links en dan de volgende rechts’, roept Elise plots vanaf de achterbank. De chauffeur kijkt haar via de spiegel geïrriteerd aan en zegt dat zijn navigatie dat ook wel weet.
Niet veel later gaat het knipperlicht aan en mindert de donkergrijze BMW vaart. ‘Zo, dame. We zijn er. Dat is dan 52 euro.’ Elise betaalt de rit, zegt gedag en stapt uit. Aan het begin van het bospad stopt ze even en tuurt de duisternis in die, geholpen door de bomen, inmiddels volledig is ingevallen. De lantarenpaal even verderop maakt hierin weinig verschil.
Haar vader woont er nu al bijna drie jaar. Eerst snapte ze echt niet dat hij zijn praktijk in het centrum van Bloemendaal voor deze plek inruilde, maar inmiddels is het haar wel duidelijk. De rust die het bos uitstraalt is goed voor zijn patiënten. Toch had ze nu liever gewoon in de verlichte stad gelopen. Met de zaklamp van haar mobiel op de felste stand loopt ze het pad op.
Het huis en de naastgelegen therapieruimte liggen er verlaten bij. Alle gordijnen zijn gesloten en nergens brandt licht. Voorzichtig stapt Elise de veranda op en loopt naar de voordeur. Als ze op de bel drukt volgt er geen reactie. Ze klopt, wacht nog even en besluit dan maar naar de praktijk te gaan. Ook daar blijft het stil. Elise pakt de deurklink vast en duwt hem omlaag. Verbaast kijkt ze hoe de deur langzaam opent. Even twijfelt ze, maar dan gaat ze toch naar binnen. Gelijk neemt ze de ruimte helemaal in zich op. Alles ziet er schoon en opgeruimd uit. Zoals altijd. De kast achterin de hoek, met daarin de patiëntendossiers, zit zo te zien keurig op slot. Alle psychologie boeken staan netjes geordend op een plank boven het bureau. Aan de muur, naast het zitje waar haar vader altijd de gesprekken met zijn cliënten voert, hangt een bordje met de tekst ‘Met gevoelens en vertrouwen hoor je niet te spelen’. Een spreuk die erg belangrijk voor hem is, zo vertelde hij haar laatst.
Wanneer het lampje van zijn computer knippert schrikt Elise op. Hij staat gewoon nog aan. Dat is niks voor hem. Een korte beweging met de muis laat het scherm oplichten. Midden op het verder lege bureaublad staat één bestand. Een video met als titel ‘Lieve Elise’. Als ze hem opent ziet ze haar vader zitten. Op zijn stoel, midden in de praktijk. Zijn ogen zijn rood. Zijn blik is ernstig, haast verdrietig. Zo heeft ze hem nog nooit gezien. In zijn handen heeft hij een briefje dat hij, na een diepe zucht en een vluchtige blik in de camera, begint hij het voor te lezen.
‘Lieve Elise, lieve schat. Als jij dit ziet ben ik onderweg naar boven. Naar je moeder. De laatste jaren heb ik steeds geprobeerd het te vergeten, het contact te herstellen en gewoon opnieuw te beginnen. Maar het lukt me niet meer. Steeds vaker komen de beelden terug. Je kan het je vast niet meer herinneren, je was nog zo jong. Een heel onschuldig en schattig meisje. Thuis op je zolderkamertje, trots op de kleinste dingen. Vol vertrouwen in mijn handelen. Hoe kon het ook anders. Je wist niet beter. Je moeder heeft uiteindelijk het enige juiste gedaan om je tegen mij beschermen. Hoe moeilijk dat ook was. Het onrecht dat ik jullie heb aangedaan is niet te bevatten. Met het bewandelen van deze weg zal ik jullie waarschijnlijk opnieuw teleurstellen. Wederom enorme pijn gaan doen. Maar hoe hypocriet het ook is, ik zie geen andere oplossing. Veel patiënten heb ik uit deze situatie kunnen bevrijden. Juist omdat ik ook de andere kant kende. De lust, de spanning. Niet iedereen die zoiets doet is immers door en door slecht. Diep van binnen houden zij vaak ook zielsveel van hun slachtoffer. Als liefhebbende vader. Ik in ieder geval wel. Vandaag vraag ik je moeder om vergiffenis en ik hoop dat jij me ook ooit kan vergeven. Voor vroeger en voor nu. Het spijt me. Toch zou ik je nog meer tekortdoen door nu gewoon door te gaan alsof er niks is gebeurd. Ga niet zelf naar me op zoek, maar bel de politie. Zij weten mij wel te vinden hierachter in het bos. Zorg goed voor jezelf, je bent een geweldige, lieve en sterke meid. Ik ben trots op je. Liefs, pappa.’
Op een boomstam voor de praktijk zit Elise. Haar tranen worden verlicht door de knipperende blauwe lampen. Agenten lopen heen en weer met dossiers onder hun armen. De rust in het bos ruw verstorend. Geen aandacht voor haar verdriet. Enkel voor de bizarre gebeurtenis.
Even verderop wordt de pers met rood-wit lint op afstand gehouden. Ongeduldig wachtend op een groot meeslepend verhaal. De kop al met grote letters in hun kladblok geschreven: ‘Haarlemse Psycholoog die misbruikslachtoffers hielp blijkt na zelfmoord ook dader te zijn’.

